Shadow – A Parable

Oorspronkelijke titel: Shadow. A Fable
Eerste publicatie: September 1835 (Southern Literary Messenger)
Genre: Horror
Tijd: Tijdens een conjunctie van Jupiter met Saturnus in het sterrenbeeld Ram, die om de 794 jaar plaatsvindt.
Locatie: Ptolemaïs (Griekenland)
Personages: Oinos (ik-verteller), nog zes aanwezigen, Zoilus, SCHADUW

Samenvatting (let op: spoilers!):
De lang geleden overleden Griek Oinos – de verteller en protagonist van dit verhaal – richt zich tot de levenden en neemt ons mee naar het jaar waarin voor hem, of eigenlijk de hele wereld, een grote verschrikking plaatsvond. Het jaar waarin de planeet Jupiter en de rode ring van Saturnus zich verenigden en de pest genadeloos hard toesloeg.
In die tijd, op een avond in de stad Ptolemaïs, zitten Oinos en zes anderen in een sombere, met zwarte gordijnen verduisterde kamer. Niets van wat zich buiten afspeelt, is nog zichtbaar. Het gezelschap ervaart een drukkende last, wat niet verwonderlijk is: ze zijn zich bewust van het naderende einde, want de pest kent voor niemand meer genade. Niet alleen de meubelen maar ook de bokalen waaruit ze hun wijn drinken vertonen tekenen van depressiviteit. Kijken ze in de dichtbij staande spiegel, dan worden ze bovendien geconfronteerd met hun bleke gezichten, die een en al onrust uitstralen. Hoe bedompt de sfeer ook is, ze maken op hysterische wijze plezier, zingen krankzinnige liederen en laten zich de wijn welgevallen. Zoilus staart hen hierbij de hele tijd al onbewogen aan; de aan de pest overleden jongeman ligt even verderop opgebaard. Oinos merkt dat de verbitterd staande ogen van de dode vooral op hem rusten, maar weigert zijn gezang te beëindigen, tot het moment waarop er uit de gordijnen een vormeloze schaduw tevoorschijn komt. Deze is noch mens, noch God, noch iets waar een naam voor bestaat. Bewegingloos en zwijgend rust hij op de grote koperen toegangsdeur, die zich bevindt aan het voeteneinde van Zoilus. De zeven mannen durven alleen nog in de spiegel te staren, maar het is Oinos die uiteindelijk de moed vindt om de schaduw naar zijn naam en woonplaats te vragen. ‘Ik ben de SCHADUW’, antwoordt die, waar hij aan toevoegt dat hij vlak bij de catacombe van Ptolemaïs en vlak bij de duistere vlaktes van Helusion, grenzend aan de rivier Charon, woont. Meteen nadat hij is uitgesproken, staan de zeven verschrikt op. De klanken die zijn stem voortbrengt zijn niet van één persoon. Ze zijn van duizenden van hun overleden vrienden! (Jean-Paul Colin)

Vertalingen en bewerkingen:
2015: Schaduw – een parabel (Het complete proza van Edgar Allan Poe 1, Pantheon)
2015: Schaduw – een parabel (Het complete proza – deel 1, Pantheon)
2007: Schaduw, een parabel (Alle verhalen, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Gouden Reeks nr. 10)
2007: Schaduw – een parabel (Verhalen van Edgar Allan Poe – Deel 1, Classic Press)
1990: Schaduw – een parabel (Edgar Allan Poe Compleet – Het volledige proza, Loeb/HEMA)
1989: Schaduw – een parabel (Edgar Allan Poe Compleet – Het volledige proza, Loeb)
1986: Schaduw – een parabel (Edgar Allan Poe Compleet – Het volledige proza, Loeb)
1986: Schaduw – een parabel (Edgar Allan Poe Compleet – Het volledige proza, Loeb/HEMA)
1984: Schaduw – een parabel (Alle verhalen, Loeb, 2e druk)
1982: Schaduw – een parabel (Alle verhalen van Edgar Allan Poe, Loeb, 1e druk)
1982: Schaduw (Creepy Special – Edgar Allan Poe, Semic, stripboek)
1977: Schaduw (Schaduw – Twee verhalen Edgar A. Poe, Metzengerstein Cahiers nr.1)
1919: De schaduw (Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant)

Schaduw – Twee verhalen Edgar A. Poe (1977), Arie Houtman